Het berichtenblad van de Jan van Boendalekring vzw kreeg de naam Spiegel om aan te sluiten bij de titel van Jan van Boendales Der Leken Spieghel, een werk waarin hij op bevattelijke wijze behandelt “wat leken weten moeten”… In de Spiegel vindt men tevens het leven van de kring “weerspiegeld”. Vandaar.
Omdat men in de Middeleeuwen geloofde dat God deze wereld en al wat er op leeft had geschapen, beschouwde men de kosmos en natuur als een spiegel van God. Door het bestuderen van dieren, planten en stenen kon men te weten komen wat Hij met zijn Schepping voor ogen had gehad. Die kennis werd te boek gesteld en overgeleverd in een soort encyclopedische naslagwerken.
Rond 1330 stelde de Antwerpenaar Jan van Boendale zijn Lekenspiegel samen op basis van geleerde en dus Latijnse bronnen. Hij schreef in de volkstaal, opdat leken (dat wil zeggen niet-priesters die het Latijn niet machtig waren) kennis konden nemen van hoe de wereld in elkaar zat. In de vier delen poogde hij de heilsgeschiedenis te beschrijven, te beginnen met de schepping en eindigend met visioenen van de Jongste Dag. Regelmatig laat hij de historische rode draad liggen om uit te weiden over ethische en esthetische kwesties, zoals ‘Waarom is het schrift zo belangrijk?’, ‘Aan welke eisen moet een dichter voldoen?’
en ‘Hoe dienen stadsbestuurders zich te gedragen?’
Auteur: Jan Van BoendaleUitgever: Athenaeum-Polak & Van Gennep