Spiegel 327 oktober 2020
Jan Grauls
Zoals beloofd, houden we contact met u.
Ons bestuurslid, Jan Grauls, is voor u in zijn pen gekropen en bedacht dat het leuk kon zijn onze beschermheer en gezellige kroniekschrijver JAN VAN BOENDALE eens op te voeren in verband met de coronatijden die wij meemaken….
Jan van Boendale, de ‘beschermheer’ van onze vereniging, schreef veel over de maatschappij waarin hij leefde en gaf zijn lezers graag goede, stichtende raad.
Wij mogen dus de vraag stellen: welke raad zouden wij krijgen, mocht onze beschermheer nog in levenden lijve onder ons zijn?
Hierna een schuchtere poging tot antwoord, met enkele referenties aan zijn geschriften.
Der Leken Spieghel is zijn meest bekende en ook meest omvangrijke werk.
Jan van Boendale is genereus met raadgevingen over hoe burgers een goed leven kunnen leiden: ‘Beheers u bij het spreken. (…) Men heeft zelden spijt gezwegen te hebben’. Of nog: ‘U moet (…) nauwkeurig aandacht schenken (…) aan welke rechten en regels in het land gelden (…) Dan weet u beter wat goed of slecht is wanneer u zelf voor het gerecht moet verschijnen’.
In het derde deel lezen wij ook iets over bestuurders: ‘Raadslieden van een stad moeten ook eensgezind zijn, want anders storten zij hun stad in het verderf. Want tweedracht verwoest grote zaken’.
Of ook dit nog: Jan Van Boendale vermeldt ‘seven pouncte’ die stadhouders moeten
naleven, waaronder bescheiden zijn, altijd wijn vermijden, hoofsheid en goedertierendheid betrachten en … dapper zijn (‘dat staat een heer wel te doen als hij komt te strijden en zelf zal hij achterblijven met de laatste schare’).
In het vierde deel van de Spieghel beschrijft Jan van Boendale de vijftien plagen die het einde van de wereld aankondigen, maar corona wordt er niet bij vermeld.
In een ander boek, Jans Teesteye, laat hij een gesprekspartner (een andere) Jan aan het woord om te beschrijven hoe men de stad moet besturen: ‘Waer bi die goeden liede nu gheen miraclen en doén, also si willen daden’.
Jans Boec vander wraken vertelt vreselijke verhalen over straffen van God in het verleden en geeft kritiek op de mistoestanden in zijn eigen tijd. Hij voorspelt ‘vele plaghen van groten sterften in menech lant’, sommige zelfs zeer ‘jammerlik’, maar wij mogen -gelukkig maarrekenen op ‘der goedertierenheyt Gods’, die ‘Hi daghelix werken kan’.
Er is ook het gedicht Hoemen ene stat regeren sal, een moraliserend en didactisch werk dat (alweer!) stadsbestuurders richtlijnen geeft over hun plichten tegenover hun burgers: ‘het algemeen bezit goed beheren’!
Het is een gedicht van twintig verzen, dat vandaag nog te zien is op de balken van de
trouwzaal van het stadhuis van … Brussel.
En in zijn Brabantsche Yeesten ten slotte toont onze beschermheer belangstelling voor de vroege oorsprong van gebeurtenissen uit zijn tijd.
Vandaag zou Jan van Boendale misschien over Wuhan geschreven hebben?
Comments are closed.